• +31 (0)79 323 9558
  • Röntgenlaan 5, 2719DX Zoetermeer

Begroting van smartengeld/immateriële schade: relevante factoren

Begroting van smartengeld/immateriële schade: relevante factoren

Recht op vergoeding van smartengeld of immateriële schade bestaat volgens art. 6:106 BW in de volgende drie gevallen:

  1. De aansprakelijke persoon had het oogmerk nadeel (immateriële schade) toe te brengen
  2. Benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen, is in zijn eer of goede naam geschaad of is op andere wijze in zijn persoon aangetast
  3. Er is een aantasting in de nagedachtenis van een overledene toegebracht.

In de praktijk wordt smartengeld veelal toegekend daar waar lichamelijk letsel is toegebracht. Bij het begroten van het smartengeld spelen vele factoren een rol. Het gaat dan onder meer om de navolgende factoren:

  • Aard van het letsel
  • Ernst van het letsel
  • Duur van het letsel
  • Duur en intensiviteit van de medische behandeling als gevolg van het letsel
  • Duur van opnames in ziekenhuizen en/of revalidatiecentra
  • Mate van beperkingen ten gevolge van het letsel
  • De gevolgen van deze beperkingen op het dagelijks leven
  • De leeftijd en de levensverwachting van het slachtoffer
  • De invloed van de beperkingen en het letsel op hobby’s, sport en vrijetijdsbesteding van het slachtoffer
  • De invloed van de beperkingen op de beroepsuitoefening van het slachtoffer
  • De invloed van de beperkingen op de mobiliteit
  • De invloed van de beperkingen op de relatie met anderen (partner, gezinsleden, familie en vrienden)
  • Bewustheid van de aansprakelijke partij en de mate van schuld van de aansprakelijke partij
  • De wijze waarop de schade is afgehandeld en de duur van het schadebehandelingstraject.

 

Nadat alle relevante factoren zijn vastgesteld wordt vaak een vergelijking gemaakt met bedragen die in andere, vergelijkbare, zaken zijn toegekend. Er wordt daarbij onder meer gebruik gemaakt van de ANWB Smartengeldgids. Deze Smartengeldgids geeft inzicht in de hoogte van de aanspraak op smartengeld waarbij de beschreven gevallen in diverse categorieën in de gids zijn onderverdeeld.

Door het te vergelijken met bedragen die in het verleden zijn toegekend ontstaat wel het probleem dat de bedragen maar in beperkte mate worden aangepast. Mede hierdoor zijn de bedragen in Nederland in vergelijking die in het buitenland worden toegekend relatief laag.

Dit terwijl de rechter gelet op de bewoordingen van art 6:106 BW (‘naar billijkheid vast te stellen’) en van artikel 6:97 BW (‘geschat’) een vrij grote vrijheid heeft om een passend bedrag vast te stellen.

Als Advocaat is het is hierbij (mede gelet op de huidige inflatie) dus van belang om bij het indienen van een vordering steeds de bovengrens op te zoeken.

Mocht u vragen hebben over de vaststelling van het smartengeld in uw zaak neem dan contact op met mr. T.J.J. van Dijk (t.vandijk@advocaatvandijk.nl) / 079-323 95 58